

Hub Colen, een echte Wijlrese jong.
Hij werd als nummer 6 geboren in een muzikaal gezin van acht kinderen. Van kleins af aan werd hij thuis omgeven door muziek. ‘Muziek vulde thuis alle dagen’, vertelt hij, ‘dat heeft er zeker toe bijgedragen, dat ik ook in mijn latere leven niet meer zonder muziek zou kunnen of willen’. Vanaf zijn 9e volgde hij het voorbeeld van drie broers en werd lid van de harmonie. Hij leerde trompetspelen. Een broer richtte een jeugdorkest op, dat later uitgroeide tot een boerenblaaskapel. In die kapel nam hij ook de vocale bijdragen voor zijn rekening. Dat beviel zó goed, dat, toen op zijn 27ste de boerenblaaskapel ontbonden werd, hij ging zoeken naar een koor waar hij zijn zangtalent kon beproeven. Al gauw viel dat talent op. Hij verzorgde solo’s en volgde met graagte het advies op om zangles te nemen. Uiteraard maakte hij nu kennis met heel ander muzikaal genre. Het maakte hem alleen nog maar méér verknocht aan de muziek. ‘Ik merkte met de keer méér, hoe muziek me aan de ene kant tot in mijn ziel kon raken en dat het aan de andere kant pure ontspanning was’. Hub werd begeleid door een aantal, soms gerenommeerde, zang pedagogen, die hem hielpen zijn zangtalent verder te ontwikkelen. Menig koorensemble mocht intussen vaak Hubs groeiende kwaliteiten benutten, als koorlid, maar veel meer nog als graag gezien en gehoord solist. Als solist werd hij ook steeds meer gevraagd bij bijzondere producties en gelegenheden. Muziek bleef steeds een bezigheid naast een meer technisch beroep. Toen hij van zijn vrouw op z’n 50ste een gitaar cadeau kreeg, was die nieuwe muzikale uitdaging niet te combineren met zijn bezigheden op technisch vlak. Toen zijn baan bij de gemeente stopte, kwam de gitaar echter weer van de zolder en begon hij repertoire op te bouwen dat geschikt was om zelf te begeleiden. Zijn keus viel daarbij met name op het Limburgse lied. Niet verwonderlijk nu hij in de vele vrije tijd steeds meer verknocht raakte aan zijn omgeving, de prachtige natuur en het glooiende Limburgse landschap. Hij maakte zich niet alleen vertrouwd Limburgs repertoire eigen, maar startte ook met het schrijven en componeren van eigen liederen. Voor een heel gevarieerde begeleiding en verrassende arrangementen van dat repertoire vond hij in pianist/arrangeur Benoît Eggen een uiterst creatieve bondgenoot, die hem niet alleen begeleidde bij optredens, maar ook een bijzondere eigen sound gaf aan elk afzonderlijk liedje van Hubs eerste solo CD. Uiteraard een Limburgse CD, waarop, naast Benoîts begeleiding, de gitaarbegeleiding door Frans Bindels wordt ingevuld. Met deze twee muzikale vrienden voegt Hub Colen nu een heel eigen geluid toe aan wat Limburg door de eeuwen heen op duizenden manieren al heeft en had: passie voor muziek. Mooie, nieuwe, eigen muziek……… Leedjes vah Limburg, leedjes vah Hub.